Vrijdag 6 mei stappen we in de auto naar Ieper. Dit is een schattig, klein stadje in West-Vlaanderen. Ons doel is om een beter beeld te krijgen van de Grote Oorlog, zoals WO1 in veel landen heet. Dit wordt ook wel de eerste moderne oorlog genoemd. Tussen 1914 en 1918 sneuvelden 10 miljoen mensen op diverse plekken. De vernietiging en zinloosheid van de oorlog zijn moeilijk te bevatten.
Ieper
Er is in Ieper iets raars aan de hand met het internet. Namelijk geen bereik, geen data. Heel raar, want anno 2022 is internetverbinding in Europa iets vanzelfsprekends.
Het eerst wat we doen is het Flanders Fields museum bezoeken. Dit is een binnenkomer van jewelste waarin de gebeurtenissen en de gruwelen van de Eerste Wereldoorlog goed tot uiting komen. Wat me bijbleef: vier acteurs vertellen in Frans, Duits, Engels en Nederlands vertellen hoe ze Kerst vierden. Engelse soldaten hoorden de Duitsers kerstliedjes zingen en legden – heel voorzichtig, stapje voor stapje – de wapens neer en sloten zich aan bij het gezang. Wat is absurder: dat soldaten samen liedjes zongen of dat ze daarna weer op elkaar schoten? Er zijn trouwens ook voetbalwedstrijdjes geweest.
De tijdelijke tentoonstelling in het museum beschrijft de geschiedenis van het middenoosten na 1918. Daar werd nog even doorgevochten en werden de landen na de oorlog zonder enig historisch en geografisch besef opgesplitst en verhakseld.
In het museum kochten we het boekje voor de route ‘Ypres salient’. Van de website: ‘Deze autoroute vertelt het verhaal van het front rond Ieper. Onderweg ontdek je het verhaal van de Groote Oorlog in de Westhoek. Belangrijke bezienswaardigheden als Tyne Cot Cemetery, het Studentenfriedhof in Langemark, het Memorial Museum Passchendaele 1917, Hill 60 en de John Mc Crae-site nemen je mee naar de periode 1914-1918.’
Na het museum checken we in bij het hotel. Het hotel is een mausoleum voor design uit de ‘90s. Heel eh, karakteristiek. Er is in Ieper niet heel veel te doen. We eten wat en daarna gaan we terug naar de kamer. Er is een bad en ik heb bier op. Ik ga in een warm bad liggen en word na tweeëneenhalf uur weer wakker in een koud bad. Sam heeft de tijd doorgebracht met een boek, zonder internet. Arme Sam.
Ik leerde het woord ‘blaffer’. Dit is een glas van 33 cl bier, wat we in Nederland een vaasje zouden noemen. Een fluitje is gewoon een pintje.
We komen er later achter dat heel Ieper verwoest was na WO1. Alles wat we zien in het stadje is het resultaat van herbouw na de oorlog.
Eigenlijk hadden we van tevoren niet heel veel gepland. Alleen waar we zouden overnachten stond vast. Vrijdag – zaterdag in Ieper. Zaterdag – zondag een hotel in Brussel.
In Flanders Fields
Op zaterdag reden rond 11:00 weg uit Ieper. De eerste stop was de Essex Farm cemetery. Hier werd onder meer speciale aandacht besteed aan John McCrae, de Canadese arts en dichter die bekend is van ‘In Flanders Fields’:
In Flanders fields the poppies blow
Between the crosses, row on row,
That mark our place; and in the sky
The larks, still bravely singing, fly
Scarce heard amid the guns below.We are the Dead. Short days ago
We lived, felt dawn, saw sunset glow,
Loved, and were loved, and now we lie
In Flanders fields.Take up our quarrel with the foe:
John McCrae
To you from failing hands we throw
The torch; be yours to hold it high.
If ye break faith with us who die
We shall not sleep, though poppies grow
In Flanders fields.
In november herdenken de Britten met een klaproos (een poppy) de grote oorlog. Hiermee herdenken ze de wapenstilstand van 11 november 1918, at the “”eleventh hour of the eleventh day of the eleventh month”. Klaprozen groeien het beste op vers omgewoelde grond en daar hadden ze aan het eind van de eerste wereldoorlog genoeg van in deze omgeving.
Sam is echt een onuitputtelijke bron van weetjes. Hij vertelde over de varianten op de klaprozen die er inmiddels zijn. Er is een paarse, waarmee de dieren herdacht worden die omkwamen in de oorlog (paarden waren belangrijk voor de totale militaire logistiek). Er is een zwart-op-zwarte klaproos, waarmee de zwarte slachtoffers (militairen, burgers uit diverse gebiede) herdacht worden. Er is een zwart-op witte klaproos waarmee de drager uitdrukt een einde te willen aan alle oorlogen en alle heldhaftigheid die geassocieerd wordt met oorlog afkeurt.
George Guynemer
In het plaatsje Poelkapelle zien we het monument voor de Franse piloot George Guynemer. Op 11 september 1918 werd Guynemer neergeschoten; zijn lichaam is nooit officieel begraven. De zuil staat op een rotonde. Naast de rotonde is een bakker en chocolatier gevestigd. In een ingeving lopen we naar binnen. Er zou iets te zien moeten zijn over piloten en luchtvaart, dus ik heb wel interesse.
De bakker meldt met schroom dat het museum voor Guynemer al 2 jaar gesloten is vanwege corona. Maar als we even wachten, dan wil hij wel het museum bezichtsklaar maken. Dat willen we wel. Het blijkt een onverwacht pareltje; we leren van alles over de eerste vliegers en over de lokale geschiedenis. De bakker vertelt dat het familieverhaal wil dat iemand waarschijnlijk langs het tijdelijke graf van Guynemer was gelopen met daarop een geimproviseerd kruis met Duitse tekst. En dat ‘ie dat kruis heeft meegenomen en in de open haard heeft gegooid. Waarmee er een verklaring is waarom het lichaam van Guynemer nooit is gevonden.
We bezoeken nog de begraafplaatsen van Langemark en Tyne Cot. Op Langemark zijn 44.000 Duitse en 2 Britse soldaten begraven. Vierenveertigduizend. Kinderen zelfs her en der, niet veel ouder dan 14, 15 jaar.
De Duitse grafstenen zijn gemaakt van somber natuursteen, platliggend op het gras. Op de enorme begraafplaats Tyne Cot staan wit-marmeren stenen, voor 12.000 soldaten. Row by row, rechtovereind. Het is oprecht indrukwekkend.
We sluiten de tocht af in met het Memorial Museum Passchendaele. Hier zien we hoe de loopgraven er in het echt uitzien. En we ruiken gifgassen. Mosterdgas ruikt naar mosterd, ja.
Brussel, Waterloo, Leuven
In Brussel kost het even moeite om het hotel in te komen, want het is zo’n bloody modern hotel zonder receptie. In de mail had ik een code kunnen lezen voor de deur. En ook de code voor het kluisje met de toegangspas. Maar wie leest er vandaag de dag nog elk woord in z’n mail? Ik niet. Blijkbaar.
Ik heb een verleden met Brussel. Ik ben niet vaak in Brussel geweest zonder te verdwalen en gelukkig lukt dat ook deze keer. Het lukt me zelfs om te verdwalen in de 4 straten rondom ons hotel. Mijn orientatievermogen is helemaal op hol door Brusselse aardstralen, of zoiets.
Brussel is gelukkig wel heel Brussels. We zitten direct om de hoek bij het gebouw van de Europese commissie. We eten bij een cafe waar het druk is geweest. De mosselen zijn al uitverkocht. We worden bediend door een Griekse en om ons heen worden alle talen gesproken. Heel Brussels dus. ‘s Avonds na het eten kijken we nog een paar afleveringen van The Wire.
Zondagochtend ontbijten we met avocadotoast in een hipsterig hipstertentje vol hipsters.
Waterloo
Daarna vertrekken we naar Waterloo, het slagveld.
In het museum blijkt weer dat Sam inmiddels echt een kenner is geworden van geschiedenis. Hij improviseert tot mijn bewondering een consistent hoorcollege over de Franse revolutie en de Europese verhoudingen in de 19de eeuw.
De tentoonstelling hangt voor een groot gedeelte af van de extra info die je kunt vinden via je de website die bij de tentoonstelling hoort. Dat werkt echt verre van perfect. De 4d-filmvoorstelling over de slag zelf is slecht te volgen omdat beeld en geluid niet synchroon lopen doordat de techniek niet robuust is getest. Heel jammer; veel geld in de ontwikkeling, maar het effect is belabberd.
We beklimmen nog even de 40 meter hoge herdenkingsheuvel met de Nederlandse leeuw. Mijn conditie is niet zo goed als ‘ie moet zijn. Uche, uche.
Leuven
Hierna rijden we naar Leuven. Vanaf oktober wordt dat de nieuwe plek voor Sam. Waar hij me eerder rondleidde door het museum, leidt ‘ie me nu rond door z’n nieuwe stadje. Heerlijk hoe de rollen omgedraaid worden. Leuven is een heel sympathiek stadje; de universiteit daar is de oudste van de Benelux en staat internationaal hoog aangeschreven. Dus dat wordt wel wat.