Mijn vader stuurde me een lijst me familieuitdrukkingen zoals hij ze onthouden had. Het was voor mij een klein feestje van herkenning. Ik hoorde de gezegden en stopwoorden van mijn opa’s en mijn oma’s.
Voor de context: mijn opa en oma van vaderskant kwamen uit de grote steden in de randstad. Mijn andere oma (93 is ze nu) en opa uit Groningen.
Niet alle uitdrukkingen zijn doorgesijpeld naar mijn ouders. Maar sommige hoor ik nog met plezier. Dit is de lijst zoals mijn vader die maakte; dit is hoe mijn familie praat.
Uitdrukking + uitleg:
Uitdrukkingen van mijn oma:
- Dat was zeker in Amerika?
- Sterk verhaal.
- Eén lootje koffie in de Maas, heel Rotterdam een sterk bakkie.
- Sterk verhaal.
- Het is al elf uur en ik heb de hele dag nog geen druppie warm drinken gehad.
- Gebrek aan koffie.
- Zo gaat het water ook voorbij Dordt.
- Je komt iemand tegen die jou niet groet.
- Ik ben Rotschild (op z’n Nederlands uitgesproken) niet.
- Daar heb ik geen geld voor.
- Heeft de knecht een meid nodig?
- Je moet zelf het aan jou opgedragen werk uitvoeren.
- Als je me gisteren had ingehuurd, was ik vandaag je knechtje geweest.
- Ik neem van jou geen opdrachten aan.
- Het hoeft niet op, al is het lekker.
- Zuinigheid.
- ’t Ouwe vlees moet eerst op, zeker?
- Als de oudere de taak uit moest voeren.
- Heb ik een houten bek?
- Krijg ik niets?
- Even op andere gedachten komen.
- Uitrusten.
- Dat is geen gezicht voor een kapotte ruit.
- Lelijk.
- Je hebt een Hollandse tong in je mond.
- Je kunt de weg toch vragen.
- Schrik op schrik, hoe blijft een mens gezond?
- Onrust.
- Ik heb je dat al de Gosganselijke dag gevraagd!
- Waarom heb je dat nog niet gedaan?
- Dat is lood om oud ijzer.
- Dat is het zelfde.
- Voor alles wat je zittend doet, wordt je schijtend beloond.
- Mijn oma had het niet zo op kantoorbaantjes
- Het zweet breekt me aan alle kanten uit.
- Schrik of opvlieger.
- Ik ben het spuugzat.
- Het is genoeg.
- Ik ben het zat als gespogen spek.
- Het is genoeg.
- Zet het maar zeven roe bij je vandaan.
- Als je je bordje niet leeg wilde eten.
- Publiciteitsjaren
- Toen moeder ooit een keer iets over één van de kinderen-in-hun-moeilijke-leeftijd vertelde, wist ze het lastige woord daarvoor niet zo goed meer en sprak zij argeloos en zonder blikken of blozen over ‘hun publiciteitsjaren’. (Verbetering van onze kant heeft niet kunnen baten…)
- poepieniedanrusjetoch
- Bij de afwas, wie moest afdrogen, moest heel vaak plotseling naar de wc. Moeder riep dan weleens: “Je denkt zeker: “poepieniedanrusjetoch!” (Bij Pa in de winkel zeiden we er achteraan: “En komt de baas je roepen dan zit je toch te poepen!”)
- Uit m’n ogen, anders bega ik je een ongeluk.
- Boos.
- Je kan altijd nog putjesschepper op zee worden.
- Je moet wel je best doen op school.
- Burgemeester van een afgebrand dorp.
- Dik doen en niets zijn.
- Dat krijg je wel als het schip met dubbeltjes aangekomen is.
- Ik heb er geen geld voor.
Uitdrukkingen van mijn opa:
- Lekker fris met je houten poot in het water.
- Verbazing.
- Mieters, vrind Pieters, wat is je vrouw dronken.
- Lekker.
- Je kan beter werken met een lui – dan met een dom mens.
- Verstandige luiheid rendeert.
- Ottelenooie simmeleheine.
- Verbazing
- Arbeidsloos inkomen.
- Ik ben tegen loterijen.
- Als je hem zout op zijn staart legt, dan kan je hem zo pakken
- (Cerebos, over het vangen van vogels.
- Ze vreten d’r eigen stront.
- De Haagse wijze van leven.
- Tegen u durf ik dat wel te zeggen
- Als hij weer eens wat stoms tegen een klant zei
- Schilderijtjes horen te hangen.
- Afkeuring over opgemaakte vrouwen.
Nog oudere uitdrukkingen:
- Een mens lijdt vaak het meest door ’t lijden dat hij vreest en dat nooit op komt dagen. Zo heeft hij meer te dragen, dan God te dragen geeft.
- Een verzuchting…
- Ik zal het aanstonds doen.
- Uitstel.
- ’t Komt kommende week wel.
- Over het Bijbellezen na het eten.
- Motten zijn lelijke beesten.
- Moeten is dwang.
- Als je oud wordt, groei je als een koeienstaart.
- Op latere leeftijd ga je krimpen.
Lucien den Arend zegt
Alhoewel mijn ouders uit ’t Ambacht en Zwijndrecht kwamen herkende ik zogoed als alle uitdrukkingen van jouw moeder alsof ik ze gisteren nog hoorde. Ik heb op mijn Facebookaccount jouw blog ge-shared.
Nienke Oudbier-Wiarda zegt
Ik hoor me de laatst tijd telkens familie-uitdrukkingen bezigen. Ik schrijf ze dus op. Ik moet even zeggen dat ik van moederskant van Zeeuwse afkomst ben en dat daar de meeste uitdrukkingen vandaan komen.
‘Laat dat maar aan de mast drogen’ (dat droogt wel aan je lijf, wanneer je kletsnat binnenkomt, of aan de kapstok)
‘Zo, jij hebt een Jaathoofd!’ (Mijn moeder had een pop en die heette Jaat. Zij bezat een bos haar die helemaal in de war zat)
‘Boven wonen ook mensen’! (Als je je handen wast, moet je de bovenkant ook niet vergeten!)
‘Een twee zes’ (Wanneer mijn moeder iets moest gaan doen, terwijl ze geen zin had. Opstaan of eten koken of zo)
‘Af deur zijdeur’ (Iemand die op tv een flater slaat en weg moet, politicus of zo, of wanneer het programma te vreselijk is om aan te zien)
‘Moet je nog limonadeboekjes mee op vakantie?’ (Huisvrouwenromannetjes, á la Bouquetreeks)
‘De kamer uitmesten’, terwijl er alleen opgeruimd werd.
‘Even vlot worden’ (wanneer er meer zin is om iets te doen dan bij een twee zes)
Paul van Buuren zegt
Dank Nienke, wat een grappige uitdrukkingen.